China dag 12 en 13

1 augustus 2015 - Lijiang, China

Lieve allemaal,

Ons hotel is geupgraded omdat het andere hotel vol zat en we zitten in een prachtig hotel met WIFI. De vlucht van Chengdu naar Lijiang verliep weer prima. Lijiang is een oude stad in de provincie Yunnan. In deze stad wonen onder andere de Naxi, een minderheden groep in China die afstammen van Tibetaanse nomaden. Ze hebben een matriarchale familietraditie. Dit betekent dat de vrouw in de familie de leidinggevende rol heeft maar daarnaast ook alles moet uitvoeren! Vanwege zijn bruggen en watertjes in de oude binnenstad wordt Lijiang ook wel het Venetië van het Oosten genoemd. Het is UNESCO werelderfgoed sinds 1997. In de middag het oude centrum bezocht. Heel sfeervol met prachtige oude Chinese huizen. Allemaal van hout. Het is een wonder dat ze er na 300 of meer jaar nog staan! We hebben gegeten in het oude stadcentrum en wat rondgelopen. In de avond oorverdovende live-optredens. De dag daarop ingetekend op een wandeltocht naar het Laojunshan National Park. Dit keer geen grote airco bus maar kleine krappe blauwe busjes. Een hele happening en echte ‘’ China experience’’. Het park was prachtig maar toch niet te vergelijken met de Grand Canyon in Amerika. De regering heeft de klim naar de top helemaal met een trap gefaciliteerd. Beetje raar dat we op een trap met 2500 treden van 2100 naar 3900 meter hoogte liepen. In de avond op onze kamer gegeten.

Morgen met de bus naar het plaatsje Dali. We zijn nu over de helft van onze vakantie en misschien vinden jullie het wel aardig als ik wat indrukken opschrijf die ik heb van China en haar bewoners. Chinezen spugen en gorgelen niet zoveel als ik tevoren had gedacht omdat ik dat gelezen had. Het blijkt dat in 2008 met de komst van de Olympische Spelen naar China de regering dit verboden heeft. Soms wel handig voor de implementatie van maatregelen zo’n centraal geleide regering! Chinezen zijn niet dik, enkele Chinese boeddha’s daargelaten die het shirt oprollen en hun blote buiken laten zien. Opdringerig zijn ze ook niet. Heel anders dan toen ik met Tjitske door Turkije of India reisden. Wel willen ze graag met ons op de foto. Vooral lange Cas en Nick zijn populair maar ook Richelle en Maxime zijn in trek. Ik val zelf vooral op door mijn grote ogen die de Chinezen prachtig vinden. Veel bedelaars zien we niet, met name gehandicapten, maar het is wel duidelijk dat een groot deel van de bevolking een hele lage levenstandaard heeft, zeker diegenen die op het platteland wonen. Boeren proberen aan de straat hun appels en groente te verkopen om eten te kunnen kopen voor hun gezin. De kinderen zijn vrolijk en prachtig. Ouders zijn supertrots op hen en dragen hun kind letterlijk op handen. Ze hebben inderdaad meestal maar één kind en tengevolge daarvan zien we op straat ook nauwelijks zwangeren. Iedereen kan ‘’hello’’ zeggen maar verdere conversaties lopen al snel vast. Kinderen leren wel Engels maar spreken nog slechter Engels dan onze zuid Europeanen. Jaren geleden hadden alle Chinezen een fiets. Ik kan me die postkaarten nog wel herinneren. Nu zie je niet veel fietsen meer maar streven alle Chinezen naar een appartement (vaak gekocht door de ouders voor hun kind) en een auto. Deze auto kunnen ze in de stad vaak niet gebruiken want het verkeer is in de centra een ramp. Ze gebruiken die auto als ze op vakantie gaan of naar het ziekenhuis moeten. Ze kopen dan geen tweedehands auto want dat vinden ze beschamend. Ik ben in Estland geweest toen ze nog onder het regiem van Rusland vielen en ook in oost-Europa en vind dat het communisme hier niet zo’n deprimerende indruk maakt als toen in die landen. Er is in China dan ook sprake van een centraal geleide markteconomie. Ongeveer 80% van de bedrijven is deels ook in particuliere handen waardoor je een bepaalde mate van klantgerichtheid krijgt. Wel zie je op sommige plaatsen nog wel veel extra mensen die worden ingezet (bijvoorbeeld op het station); dit zouden wij verborgen werkeloosheid noemen. Mao is hier nog steeds populair onder met name de boeren ondanks de ‘’grote sprong voorwaarts’’ en de culturele revolutie waarin vele doden zijn gevallen. De intellectuelen zijn in grote getale gevlucht naar onder andere Taiwan toen het rode leger ofwel de communisten wonnen van de nationalisten. Mensen leven hier bij de dag en naar de stelregel van Boeddha dat je ‘’happy’’ moet zijn met wat je hebt (dit komt de regering ook wel goed uit). In het begin verboden de communisten alle godsdiensten maar nu is er min of meer vrijheid van godsdienst. De belangrijkste geloven of overtuigingen zijn het aloude confucianisme (eert de machthebber en je ouders), taoïsme (yin en yan, streven naar balans en de Xi of levensadem) en het Boeddhisme dat uit India is overgekomen. Vrouwen zijn in de geloven niet per se de mindere van de man en hoeven niet zoals bij de Islam een meter achter hun man te lopen. Chinezen lopen gezellig naast elkaar en samen met hun kind en rest van de familie. Dit maakt dat er een gemoedelijke sfeer is heel anders dan in de Aziatische landen die ik heb bezocht en waar de Islam het belangrijkste geloof is. Prima land dus om rond te reizen maar een Engels sprekende gids is daarbij wel een must. Een aantal zaken staan wel vertaald in het Engels en met handen en voeten lukt het ons aardig om ook alleen in de steden die we bezoeken rond te lopen en met de OV weer het hotel terug te vinden. Als we helemaal vast lopen dan pakken we gewoon een taxi en laten het kaartje van het hotel zien waarop staat in het Chinees: Breng me alsjeblieft naar mijn hotel (en dan de naam van het hotel erbij).

Liefs van Marielle

Foto’s